Wetenschap
​
Hoogsensitiviteit is inmiddels wetenschappelijk aangetoond door middel van fMRI scans in diverse onderzoeken. De hersenen laten veel meer activiteit tegelijkertijd zien bij het verwerken van prikkels (stimuli). Elaine Aron toonde dit al eerder aan, Elke van Hoof doet momenteel wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen. Ook temperament is veelvuldig wetenschappelijk onderzocht. Als je googelt op de zoekterm wetenschappelijk onderzoek temperament krijg je meer dan 70.000 hits. Naar het verschijnsel stress werden en worden talloze onderzoeken gedaan.
​
Naast Aron en Van Hoof zijn er meer onderzoekers die zich bezighouden met hoogsensitiviteit. En er zullen de komende tijd meer onderzoeken volgen, daar kunnen we zeker van zijn.
​
Acevedo onderzocht ook HSP's en concludeerde dat bij het verrichten van een taak veel meer hersengebieden actief waren dan bij deelnemers van de controle groep. Ook toonde zij aan dat bij HSP's de spiegelneuronen actiever werkten als ze naar anderen kijken. Spiegelneuronen zijn belangrijk voor empathie zoals we inmiddels weten.
Jagiellowicz toonde aan in wetenschappelijk onderzoek (2011) dat HSP's subtielere details konden waarnemen dan de deelnemers in een controle groep. Ook toonde zij aan dat de reactie op emotionele stimuli sneller plaatsvond.
​
Lees er over in het artikel van maandblad Psychologie.
Esther Bergsma maakte een samenvatting van deze onderzoeken en deze kun je hier lezen.
​
De belangrijkste conclusie die Bergsma deelt:
​
Hoogsensitiviteit is een temperament. Een aangeboren strategie om alerter te zijn op signalen uit de omgeving en de informatie diepgaand te verwerken. Deze strategie leidt tot ander gedrag dan mensen die niet hoogsensitief zijn.
De wetenschap heeft de eigenschap onderbouwd.
​
Samenvattend: hoogsensitieve mensen:
​
Zijn zich meer bewust van de prikkels uit hun omgeving
Daardoor opmerkzamer
-
registreren spanningen in een groep;
-
zien details;
-
hebben gevoeliger zintuigen;
-
signaleren gevaar sneller;
-
zien wat anderen niet opvalt;
Zijn zorgvuldiger in het uitvoeren van taken.
Zijn sterk gericht op sociale signalen
Raken snel overprikkeld.
​
Verwerken informatie diepgaand
Overzien de context van de situatie;
Kunnen hun aanpak afstemmen op de situatie;
Zijn responsief en creatief in het bedenken van oplossingen;
Houden rekening met anderen;
Blijven (te lang) zoeken naar de beste optie voor die context
Risico op piekeren;
Risico op besluiteloosheid;
Risico op faalangst;
Hebben meer hersteltijd nodig
Zorg voor henzelf minder groot dan voor anderen;
Daardoor gevoeliger voor stress en burn-out.
​
Daarnaast noemt Bergsma de onderzoeken met betrekking tot de spiegelneuronen waaruit blijkt dat bij HSP's de gebieden waar de spiegelneuronen zich bevinden actiever worden bij het kijken naar emoties dan bij niet HSP's.
Dit betekent dat het spiegelen van anderen veel prikkels oplevert. Er wordt over langer op gereflecteerd dan gemiddeld.
​
Over wetenschappelijk onderzoek en lekenonderzoek
​
Het is belangrijk dat we verschil maken tussen leken onderzoek en wetenschappelijk onderzoek. Veel kindercoaches laten enquêtes invullen. Dat is geen wetenschappelijk onderzoek. De enquête komt meestal op een website te staan die hoort bij het specifieke onderwerp waarover mensen worden bevraagd. Dit levert eenzijdige informatie op, uit een kleine groep die specifiek is uitgezocht. Er is geen sprake van een controlegroep.
​
Lees hier meer over de regels van wetenschappelijk onderzoek als je wilt.
​
Bij de NRO worden vragen uit het onderwijs beantwoord en hier worden wetenschappelijke onderbouwingen als fundament gebruikt. Kijk dus eens op deze website: www.nro.nl/kennisrotonde In dit geval wordt je doorgelinkt naar een antwoord op de vraag of reflex therapie helpt bij de aanpak van leerproblemen.
​
Breinonderzoek is natuurlijk ook van belang voor het onderwijs.
​
Jelle Jolles geeft veel lezingen over het brein en leren. www.jellejolles.nl
Visueel ruimtelijke materialen en lessen zijn volgens hem belangrijk om het leren te ondersteunen.
Visueel ruimtelijke leermiddelen passen mogelijk heel goed bij de visueel ingestelde HSK's.
​
Met name de introverte HSK zal door het teruggetrokken gedrag minder nieuwsgierigheid aan de dag leggen.
Het is daarom belangrijk dat we juist deze groep leerlingen activeren en uitdagen.
​
Daarnaast is het goed om naar de ontwikkeling van het individuele kind te kijken, want zoals Jolles zegt: ook een traag groeiende boom kan de hoogste worden.
​
"Herken een traaggroeiende boom en geef hem tijd
Eén van de zes manieren om onderwijs beter op het kinderbrein te laten aansluiten, is om rekening te houden met het eigen tempo waarin hersenen zich ontwikkelen. Hersenrijping volgt bij iedereen min of meer hetzelfde patroon, maar dat neemt niet weg dat er grote individuele verschillen zijn.
​
Ook een traaggroeiende boom kan de hoogste worden. Sommige breinen nemen een vliegende start en stagneren later, andere breinen kabbelen in rustig tempo door, en voor weer andere breinen geldt dat ze traag op gang komen en later een sprintje trekken. Een brein dat nog niet toe is aan bepaalde vaardigheden moet je daarom niet forceren in een bepaald tempo. Het kan zelfs averechts uitpakken. Als je kinderen wier brein nog niet toe is aan hogere cognitieve functies lastigvalt met abstract redeneren en logica, loop je kans op rekenangst. Dat zijn de “dat-kan-ik-toch-niet-kindjes” die de rest van hun leven denken dat ze niet kunnen rekenen. Hartstikke zonde. Kinderen en jeugdigen die wat later tot ontwikkeling komen kunnen heus goed leren rekenen, maar je moet geduld met ze hebben.
​
Ook de Cito-toets en bijbehorende schooladviezen hebben een ongelukkige timing voor kinderen en jeugdigen die wat later tot ontwikkeling komen. Die worden daardoor vaak te laag ingeschaald voor het vervolgonderwijs en dan is het lastig om omhoog te krabbelen. Het omgekeerde komt natuurlijk ook voor: kinderen die op jonge leeftijd alert zijn en goed presteren op school, en later stagneren in hun ontwikkeling. Maar in het huidige schoolsysteem is een stapje terug doen eenvoudiger.
Wat het onderwijs met deze kennis kan doen? Het zou in ieder geval (nog) meer kunnen kijken naar de individuele leerling en diens tempo van ontwikkeling en daarmee bijdragen aan een bredere ontplooiing."
​
Door het instituut Brein en leren waar Jolles bij betrokken is, zijn een paar leuke e-boeken uitgegeven die informatie geven hoe je de kinderen nieuwsgierig maakt, en hoe belangrijk bewegend en belevend leren zijn.
Je kunt ze hier lezen.
​
Over leren met je heel lichaam
​
​
​
​
Ga terug naar de lesbrief over Empathie
​
​
Ga naar de pagina over Prikkels en stress
​
​
​
​
​
​
​
​
​