Dabrowski
​
​
Elaine Aron beschrijft in haar boek over Hoogsensitieve kinderen een aantal kinderen.
Mitchell, Randall, Emilio, Tina, Anne en Chuck. Zij beschrijft aan de hand van hun belevenissen een aantal vormen van overprikkelbaarheid die, als je ze herkent, kunnen helpen om het HSK bij te sturen, structuur te geven en evenwicht te bieden.
​
De overprikkelbaarheden zijn van oorsprong onderdeel van een theorie die is ontwikkeld door een psychiater: Dabrowski.
Hij noemde zijn theorie: Theorie van Positieve Desintegratie, waarin ontwikkelingspotentieel en diverse overprikkelbaarheden worden beschreven. Eigenlijk zegt hij: gedrag is een resultante van karakter en temperament in samenwerking met de omgeving. Elk kind draagt in potentie talenten in zich mee en afhankelijk van gebeurtenissen en het aanbod uit de omgeving zal het potentieel van het kind zichtbaar worden.
​
Volgens de theorie wordt ontwikkeling gedreven door een aangeboren ontwikkelingsinstinct. In hoeverre dit daadwerkelijk leidt tot ontwikkeling is afhankelijk van drie factoren.
DÄ…browski noemt aanleg ‘de eerste factor’, sociale omgeving ‘de tweede factor’, en autonome krachten ‘de derde factor’.
Wat betreft de tweede factor wordt ontwikkeling uiteraard meer bevorderd door een responsieve, liefdevolle, aanmoedigende sociale omgeving dan een apathische, repressieve, onveilige omgeving.
​
Waardoor wordt dit 'ontwikkelingspotentieel' dan bepaald?
De eerste factor (aanleg) speelt hierbij een belangrijke rol, en dan vooral de zogenaamde overprikkelbaarheden (‘overexcitabilities’): een sterk verhoogde responsiviteit van het centrale zenuwstelsel op stimuli als gevolg van dunnere zenuwen, gevoeligere uiteinden en snellere synapsen.
Er zijn vijf verschillende overprikkelbaarheden die zich elk al op jonge leeftijd onmiskenbaar kunnen manifesteren:
​
-
Psychomotorische overprikkelbaarheid wordt gekenmerkt door een overschot aan fysieke energie of het uiten van emotionele spanning door een algemene hyperactiviteit. Het gaat gepaard met rusteloosheid, nervositeit, een voorliefde voor bewegen, tics, snel praten en druk tot handelen.
-
Sensuele overprikkelbaarheid behelst een zeer rijke zintuiglijke ervaring, inclusief een waardering voor esthetiek en smaaksensaties, seksuele sensitiviteit en graag in de spotlights staan.
-
Verbeeldende overprikkelbaarheid stelt in staat tot het nauwkeurig visualiseren van gedachten en gebeurtenissen en hangt vaak samen met een voorliefde voor fantasie, fictie, creatie, simulatie, kunst, drama, poëzie, humor en metaforisch taalgebruik.
-
Emotionele overprikkelbaarheid omvat het ervaren van een breed scala aan mogelijkerwijs zeer genuanceerde, diepgaande, veelzijdige en heftige emoties. Dit kan gepaard gaan met een groot vermogen tot remming en regulatie van deze emoties, met emoties zoals een sterke schuldgevoeligheid of angst voor de dood, en met een hoge ontvankelijkheid voor en een sterk inlevingsvermogen en interesse in (de emoties van) dierbaren, medemensen en dieren.
-
Intellectuele overprikkelbaarheid wordt gekenmerkt door een voorliefde voor denken. Het uit zich in leerhonger en verschilt daarmee van intelligentie of het vermogen tot denken. Kenmerkend zijn excessieve gedachtestromen, het willen begrijpen van onderliggende redenen, en interesse in theorie, kennis, abstractie en probleemoplossing.
Vooral de laatste drie overprikkelbaarheden hebben de potentie om in wisselwerking met elkaar een bovengemiddeld intense en reflectieve belevingswereld te realiseren en zo emoties te creëren die de motor zijn van verdere ontwikkeling. Ook sensuele en psychomotorische overprikkelbaarheid kunnen bijdragen aan ontwikkeling, maar lopen volgens Dabrowski bij afwezigheid van de andere overprikkelbaarheden het risico te verworden tot een egocentrisme dat zich kan uiten in een structureel gebrek aan concentratie.
​
Een ander onderdeel van de eerste factor die, naast overprikkelbaarheden, het ontwikkelingspotentieel bepaalt, zijn speciale vaardigheden en talenten. Soms komen deze voort uit overprikkelbaarheden, maar ook talenten zoals een zekere zelfcontrole, wilskracht, cognitieve capaciteit, etc. kunnen verdere ontwikkeling versnellen. Deze laatste talenten zijn echter niet intrinsiek met ontwikkeling verbonden, waardoor zij bij afwezigheid van verdere ontwikkelingskrachten ook ingezet kunnen worden voor andere doeleinden, zoals gewetenloos opportunisme.
Tenslotte is ook de derde factor gerelateerd aan ontwikkelingspotentieel. Deze factor bestaat uit autonome groeikrachten —´dynamismen genoemd door Dabrowski’—
Tezamen stellen deze dynamismen het individu in toenemende mate in staat via een actief zelfbewustzijn te kiezen welke innerlijke en externe impulsen te bekrachtigen of te verwerpen. De derde factor reguleert zodoende op zelfkritische, zelfbepaalde, zelfgecontroleerde en zelfbekrachtigde wijze de invloeden van de eerste en tweede factor. Voor zover de kiemen van zulke dynamismen reeds aanwezig zijn of zelfs al tot wasdom zijn gekomen in een individu, dragen zij derhalve bij aan het ontwikkelingspotentieel.
​
Lees hier een kort overzicht van de vijf overprikkelbaarheden en wat je tegen een kind kunt zeggen.
​
Studietip: maak een mindmap van de overprikkelbaarheden en de gewenste communicatie. Zo leer je de theorie goed kennen.
​
Als je de tekst hierboven leest is het je vast opgevallen dat Dabrowski de sterk verhoogde responsiviteit van het zenuwstelsel als gevolg van een verhoogde gevoeligheid als uitgangspunt gebruikte voor zijn theorie. Als je wilt kun je naar een video kijken over hoe de neuronen in dat zenuwstelsel eigen werken. Dit geeft je nog meer houvast. Prikkelverwerking is biologie, en dus een fysiek gebeuren. Het kan helpen er meer over te weten zodat je nog beter kunt vasthouden aan je standpunt over hoogsensitiviteit. Want niet iedereen zal je direct geloven als het om deze karaktertrek gaat...
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
Naar de lesbriefpagina over empathie
​
Terug naar de pagina over temperament
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​